dinsdag, januari 23, 2007

Irma Laplasse-Herdenking 2007

De volgende Irma Laplasse-Herdenking gaat door op 8 september 2007.

Nader bericht volgt.

Het Comité.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Goed dat die zwartzak terechtgesteld werd. De vuile verklikkersfamilie heeft acht doden op haar geweten! Schandalig dat jullie hiervoor "eerherstel" eisen. De repressie is wat mij betreft nog veel te mild geweest (bv. Tony Van Dyck, Degrelle...). Getuige zijn ook de kleine obscure groepsjes zoals de uwe die denken collaborateurs te moeten vereren alsof het helden waren.

Het is een geruststelling dat uw soort blijkbaar aan het uitsterven is, als ik bekijk welke leeftijdscategorie dergelijke herdenkingen bezoekt (buiten dan de gebrainwashte Hitlerjugend die met vaandels en andere vodden moeten zwaaien omdat de rest ze waarschijnlijk wegens rug- en andere gezondheidsklachten niet omhoog krijgt)

Ga in siberië wonen en sticht daar uw republiek. Laat ons met rust.

Anoniem zei

Open brief aan Prof. Van Isacker



Professor,

Ik heb met veel aandacht uw boek "De Zaak Irma Laplasse" gelezen alsmede de persmededelingen en de kommentaren die als gevolg daaraan ondertussen op miljoenen exemplaren zijn verschenen in de massamedia als daar zijn dag- en weekbladen. Nadat verschillende politieke mandatarissen parlementaire vragen hebben gesteld langs Volksvertegenwoordigers De Vlies (CVP), Coppieters en Belman (Volksunie), waarop zij antwoord kregen door Minister van Justitie Vranckx, nadat Kamerlid Babylon een open brief richtte aan de heer Prokureur Vossen die in zijn professionele eer werd aangetast, nadat U zelf, Professor, het dossier hebt ingezien samen met de reeds genoemde parlementairen en journalist De Lentdecker, waarna U in een perscommuniqué toegaf dat "indien U het dossier had ingezien (voor het schrijven van Uw boek) U de heer Vossen (substituut-auditeur) nooit zou beschuldigd hebben een vrouw moedwillig naar de dood te hebben gedreven, nadat bijgevolg gans de Vlaamse bevolking eenzijdig werd voorgelicht, acht ik de tijd gekomen op mijn beurt een open brief tot U te richten.

Mijn naam luidt UREEL BERTHE, ik ben één van de zes kinderen van UREEL LEOPOLD die samen met zeven van zijn vrienden op 8 september 1944, dag van de bevrijding van Oostduinkerke, zonder de minste vorm van proces, zelfs zonder ondervraging door de Duitsers werd vermoord. Het is mijn uitdrukkelijke wens, Professor, dat U weet dat ik deze regels schrijf zonder haat, zonder nijd en zonder de bedoeling U en gans de bevolking een blik te gunnen op de zaak LAPLASSE, maar dan niet enkel en alleen uit het standpunt van de verraders (zie vonnis 21.12.1944 van de Krijgsraad te Brugge en Arrest van 10.2.1945 van het Krijgshof te Gent), maar eveneens vanuit de optiek van familieleden en vrienden van de slachtoffers in wiens naam ik nu schrijf.

Ik ben woonachtig te Mechelen. Door beroepsomstandigheden zijn we ons hier sedert een zevental jaren komen vestigen. Ik ben gehuwd en moeder van twee zoontjes, en oefen hier met zeer veel liefde voor mijn medemensen mijn beroep van verpleegster uit aan een instelling te Mechelen. De Mechelse bevolking heeft ons volledig geaccepteerd, en we tellen hier zeer vele vrienden. Ik had reeds lang Irma Laplasse vergeven, maar U zult in al Uw wijsheid wellicht begrijpen dat vergeten onmogelijk is. U hebt gemeend er goed aan te doen, de oude wonden na 25 jaar brutaal terug open te rijten, iets dat in Uw ambt als priester dan, toch moeilijk een apostolaat te noemen is? Laten we het zo stellen Professor, dat het met Uw geweten overeenkwam, de ganse zaak te herzien en de verdediging van Irma Laplasse op Uw schouders te nemen. Voor de oningewijde lijkt het me nuttig Irma Laplasse voor te stellen. Ik zei het reeds, ze is veroordeeld, wegens verraad aan de vijand met de dood van zeven dorpsgenoten voor gevolg en werd geëxecuteerd op 30 mei 1945. Ze was de echtgenote van Henri Laplasse, lid van het VNV tot bij de bevrijding en lid van de hulppolitie. Dochter Angèle was lid van de Dietsche Meisjesscharen. De zoon Fred was lid van het Nationaal Socialistisch Jeugdverbond en van de fabriekswacht, een onder Duitse controle gewapende eenheid. Deze gegevens zullen door niemand worden tegengesproken, zeker niet door U Professor, gezien ze in Uw boek voorkomen en kloppen met de waarheid. Ik meen het gezin politiek goed gesitueerd te hebben.

Laten we nu terzake komen.

U schrijft reeds in de tweede paragraaf van Uw boek dat Irma onschuldig is. Ik had verwacht, en ieder objektieve lezer met mij, dat U dat in de een of andere vorm zou gaan bewijzen, want de eerlijkheid is niet het monopolie van de verraders en van de collaborateurs. Indien ooit het bewijs zou worden geleverd dat ze onschuldig is, zal ik eerlijkheidshalve haar eerherstel aanvaarden.

Maar, ondertussen is het tegenovergestelde bewezen; ze werd schuldig bevonden door ons Belgisch Gerecht en namelijk door twee verschillende rechtbanken (Krijgsraad te Brugge onder voorzitterschap van de heer Kervyn, en het Krijgshof te Gent onder voorzitterschap van raadsheer Haus, nadat de substituut-auditeur Vossen, momenteel prokureur des Konings, de doodstraf had gerekwireerd).

Laat me toe Professor, U te verwijten, dat U in het boek NIETS, ABSOLUUT NIETS BEWIJST. U begaat een vergissing wanneer U schrijft dat het schieten begon door de schuld van onze lieve vader; wij kunnen het tegenovergestelde bewijzen. De titel van het boek luidt: De zaak Irma Laplasse, Stukken voor een dossier. De nuchtere lezer zal vruchteloos NAAR DE STUKKEN HEBBEN GEZOCHT.

Inderdaad, Uw inhoud, bij de aanvang van Uw boek vermeldt POGING TOT REKONSTRUKTIE. U zult er akkoord moeten mee gaan, dat die poging UW poging is, die volgens UW VERKLARING op blz. 9 berust op de papieren van de familie en op de pers.

Mag ik op een eerlijke vraag, een eerlijk antwoord van U ontvangen? Hoeveel getuigen hebt U onderhoord te Oostduinkerke die niet behoren tot de familie Laplasse of haar politieke vrienden?

De echte getuigen zijn dood: ze vielen ALLEN onder Duitse kogels. Toch blijven er hun gezinsleden over, die uiteraard in deze zaak in aanmerking hadden mogen komen, voor een ondervraging door U. Had U daar geen tijd voor Professor; of wellicht geen interesse? Wij weten dat niemand van ons in aanmerking kwam, ALLEEN de familie Laplasse.

Kunt U ernstig volhouden dat het dagboek van Irma, haar laatste brieven en de mémoires van de dochter, geldige elementen zijn, om haar onschuld te bewijzen? Dat zou een aanfluiting zijn van iedere gerechtelijke beslissing.

Op blz. 25 van Uw inleiding schrijft U: "In Oostduinkerke betreurt thans iedereen deze tragische gebeurtenis; en geen enkele voormalige "WITTE" verlangt er nog over te schrijven." Gezien ik moeilijk kan aannemen Professor, dat U een LEUGENAAR zijt, vermoed ik, dat U slecht werd ingelicht, en ben ik bereid op Uw verzoek U een lijst van namen te overhandigen, zogezegd "WITTEN", die U welwillend te woord staan, en rekenen op een tot nog toe volledig ontbrekende objektiviteit.

Op blz. 25 schrijft U ook dat WE ONS MOETEN BEZINNEN, dat HET EEN TIJD WAS WAAROVER WIJ ONS MOETEN SCHAMEN: ook Uw beschermelinge Angèle laat het ons weten. Alvorens dit te schrijven heb ik grondig mijn geweten onderzocht; wij schamen ons geenszins; wij zijn FIER zo een vader te hebben gehad, (wij hebben ook vele tranen geschreid om het onherstelbare verlies) een ware volksvriend! WEET U, dat mijn vader op enkele meters van mij verwijderd onder de ogen van zijn familie en vrienden meedogenloos werd neergeschoten? Vader was ONGEWAPEND (zoals al zijn vrienden) en ging als invalide MET DE HULP VAN STOKKEN. Kunt U zich inbeelden Professor, wat het voor kinderen betekent, het vlees van het aangezicht van hun VADER te zien plakken tegen de muur waartegen hij gefusilleerd werd?

Kunt U zich bezinnen, wat het betekende voor zuster TORREELE, van haar broer, nog zo in de volle bloei van het leven, te horen fusilleren tegen de gevel VAN HAAR EIGEN HUIS waartegen zij zich binnen wenend wierp, om zelf niet geraakt te worden (nadat de andere tweelingbroer enkele minuten daarvoor sneuvelde).

Kunt U zich één ogenblik bezinnen Professor, wat de 7 families van de gesneuvelde "WITTEN" geleden hebben? Die "WITTEN" DIE IN UW BOEK BESCHREVEN WORDEN ALS HET GESPUIS?

Om te sluiten nog dit: Irma Laplasse heeft bekend dat ze verraad heeft gepleegd aan de DUITSE soldaat Joseph BEYER, daarover bestaat geen twijfel, en dit op het meest gevaarlijke ogenblik, nl. op 8 september 1944 om 13u30. Na een massa verzinsels heeft ze dit toegegeven, evenals haar dochter. Om 14u rukten de Duitsers uit, en VOOR 15u was het moorden volbracht.

Ik wil eindigen met een verzoek, Professor. Indien U niettegenstaande deze bekentenis toch bezinning vraagt voor Irma Laplasse, zou het dan teveel gevraagd zijn, U eveneens te bezinnen over het leed dat de vele weduwen en wezen ondergingen door het vermoorden van hun echtgenoten, hun vaders, hun kinderen, allemaal ook mensen van UW VOLK, DAT VLAAMSE MOOIE VOLK VAN DE WEST-HOEK!

En kunt U zich dan ook die BRAVE dochter Angèle, (zo ziet U ze toch) inbeelden, die de dagen na het gebeuren nog het lef had de weduwen en wezen AL ZINGEND TE BENADEREN onder het brengen van hun geliefkoosde HITLERGROET!

Mag ik U suggereren ook de raad te geven aan de mensen, zich te schamen over hetgeen ze hebben gedaan! Dat ze wel ernstiger wroegingen zouden ondervinden, dan zij die hun land hebben verdedigd in plaats van vertrapt.

Wij, kinderen van de slachtoffers, kunnen onze lieve doden niet vergeten. Wij zullen nooit de verraders de kans geven AMNESTIE TE VERWERVEN.

Berthe UREEL

verpleegster

Anoniem zei

Mevr Berthe Ureel heeft gelijk - Irma Laplasse was een verraadster - levenslang was het juiste vonnis , de doodstraf is fout : altijd en overal